Nieuws
Algemeen 09/11/2023

Kamerbrief Aangescherpte voorkeursvolgorde zon: wat betekent dit voor jou?

Donderdag 26 oktober verstuurde demissionair minister Hugo de Jonge de kamerbrief ‘Aangescherpte voorkeursvolgorde zon’ naar de Tweede Kamer. In deze kamerbrief zijn aanvullende eisen gepresenteerd voor de ontwikkeling van zonneparken op natuur- en landbouwgronden. Deze extra eisen zijn tot stand gekomen naar aanleiding van het Bestuurlijk Overleg Ruimtelijke Ordening. Novar heeft veel vragen gekregen over de kamerbrief en de berichten hierover in de media. Onderstaand hebben we de meest gestelde vragen op een rijtje gezet:

Kamerbrief

Een Bestuurlijk Overleg is een samenwerking tussen de rijksoverheid en andere (overheids)organisaties. Het doel is om informatie uit te wisselen en tot een besluit te komen over een specifiek beleidsvraagstuk. In dit geval ging het over ruimtelijke ordening. Zonnepanelen op gronden vallen daar onder.

Aan het Bestuurlijk Overleg Ruimtelijke Ordening hebben 5 organisaties deelgenomen:

  1. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK)
  2. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)
  3. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
  4. Het Interprovinciaal Overleg (IPO)
  5. Netbeheer Nederland 

In de kamerbrief ‘Aangescherpte voorkeursvolgorde zon’ zijn een aantal aanvullende eisen gepresenteerd voor zon op landbouw- en natuurgronden. Ook worden een aantal al bestaande punten genoemd. Onderstaand de aanvullende eisen voor een zonnepark op landbouw- en natuurgronden:


De juridisch bindende ‘zonneladder’

Het is een vaak gebruikte term in de zonnesector en de energietransitie: de zonneladder. De zonneladder is ontstaan vanuit de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Hierin zijn afspraken gemaakt over de ruimtelijke ordening van Nederland. De zonneladder bestaat uit vier treden. Elke trede geeft een voorkeurslocatie aan voor het ontwikkelen van zonne-energie. Treden één, twee en drie hebben de voorkeur. Als blijkt dat trede vier nodig is om de doelstellingen van de energietransitie te behalen, blijft dit wel mogelijk.

De zonneladder is niet ‘volgtijdelijk’. Volgtijdelijkheid zou betekenen dat de treden één, twee en drie eerst ontwikkelt dienen te worden. Als dan later blijkt dat trede vier tóch nodig is, kan hier pas in de toekomst gebruik gemaakt van worden. Gezien de urgentie van de energietransitie is hier bewust niet voor gekozen. Treden één, twee en drie hebben de voorkeur, trede vier kan én mag als dit nodig is. Er wordt dus aan alle vier de treden tegelijkertijd gewerkt. Onderstaand de vier treden van de zonneladder:

  1. Daken en gevels
  2. Onbenutte terreinen in bebouwd gebied
  3. In landelijk gebied (vuilnisbelten, bermen van spoor- en autowegen)
  4. Landbouw- en natuurgronden

 

Illustratie Zonneladder


Het ‘Nee, tenzij’-beleid

Voor het ontwikkelen van een zonnepark in trede vier – landbouw- en natuurgronden – zijn aanvullende eisen. Dit wordt het ‘Nee, tenzij’-beleid genoemd. Als onderzoek laat zien dat trede vier nodig is, kan er een zonnepark ontwikkeld worden als één van de volgende uitzonderingen geldt:

  1. Agri-PV. Dit is het combineren van een landbouwactiviteit met het opwekken van zonne-energie.
  2. Transitiegebieden. Wanneer een gebied in transitie is, een stuk grond met bijvoorbeeld de bestemming ‘agrarisch’ veranderd op termijn naar ‘natuur’, dan mag er tijdelijk een zonnepark gerealiseerd worden. Zo kan de grond, terwijl het in transitie is, van waarde blijven.
  3. Netneutraliteit. Wanneer een zonnepark bijdraagt aan de vermindering van netcongestie mag het gerealiseerd worden. Er bestaan twee vormen van netcongestie: er is (tijdelijk) te veel stroom op het elektriciteitsnet óf juist te weinig. In beide gevallen kan een zonnepark, bijvoorbeeld aangevuld met een batterij of een directe kabel naar een bedrijventerrein, uitkomst bieden.

Extra stimuleringsmaatregelen trede één, twee en drie

De minister schrijft dat het stellen van extra eisen aan zonneparken op landbouw- natuurgronden (trede vier), leidt tot minder nieuwe zonneparken. Dit betekent natuurlijk ook dat er minder duurzame energie kan worden opgewekt. Om dit op te vangen worden de eerdergenoemde treden één, twee en drie extra financieel gestimuleerd. Hoe dit er in de praktijk uit komt te zien is nog onduidelijk. Een optie is om dit via de bestaande SDE++ te doen of door andere budgetten van de overheid mogelijk te maken.


Bestaande randvoorwaarden zonneparken

Tot slot worden er in de brief ook drie al bestaande randvoorwaarden voor een zonnepark nogmaals benadrukt. Dit zijn:

  1. Goede landschappelijke inpassing. Denk hierbij aan een bomenrij rond het zonnepark en genoeg ruimte tussen de panelen voor de bodemkwaliteit.
  2. Inpasbaar op het elektriciteitsnet. Een zonnepark wekt duurzame energie op. Als deze stroom wordt geleverd aan het elektriciteitsnetwerk heeft dit impact. Om het elektriciteitsnet te ontzien worden er al veel (technische) zaken toegepast. Denk hierbij aan het opslaan van elektriciteit en het ‘aftoppen’ van de maximale productie.
  3. Het streven naar 50% participatie. Draagvlak in de energietransitie is belangrijk. De zonnesector omarmt het streven uit het Klimaatakkoord om bij zonneparken de omgeving te betrekken. Hierbij wordt er altijd gekeken naar de behoeften uit de omgeving.

De uitkomsten van het Bestuurlijk Overleg Ruimtelijke Ordening zijn een soort ‘werkafspraken’ tussen de betrokken partijen. Deze afspraken zijn juridisch niet bindend. Daarvoor moeten de afspraken worden overgenomen in provinciale (omgevings)verordeningen.

Vanaf 1 januari 2024 is de nieuwe Omgevingswet van kracht. Onder de Omgevingswet gaan er veel zaken veranderen. Dit is belangrijk voor de ontwikkeling van zonneparken én de genoemde uitzonderingen in de kamerbrief. Echter, deze wet is al een aantal keren uitgesteld. Onlangs heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen om de Omgevingswet wederom uit te stellen. Vooralsnog is dit niet gebeurd. Novar bereidt zich op beide scenario’s voor.


Scenario één: de Omgevingswet is vanaf 1 januari 2024 van kracht

Om de uitkomsten uit het Bestuurlijk Overleg vast te leggen moeten provincies hun provinciale omgevingsverordeningen aanpassen. Dit moet iedere provincie individueel doen. De Provinciale Staten, het algemeen bestuur van de provincie, is hiervoor bevoegd.


Scenario twee: de Omgevingswet wordt uitgesteld

Als de Omgevingswet wordt uitgesteld dan verandert er (nog) niets. De provincies kunnen dan alsnog de uitkomsten uit het Bestuurlijk Overleg overnemen, ditmaal via een ‘normale’ verordening.

In beide gevallen kunnen de provincies de uitkomsten overnemen.

In de kamerbrief wordt over lopende projecten het volgende geschreven:

Projecten waarvan de participatietrajecten al in een vergevorderd stadium zijn en niet (helemaal) conform de afspraken onder vier  [punt 4 uit de kamerbrief, de ‘Nee, tenzij’] zijn vormgegeven, kunnen doorgang vinden.

Dit betekent dat lopende projecten door kunnen gaan. Aanvragen voor nieuwe projecten die worden ingediend -voordat de provincies hun (omgevings)verordeningen aanpassen- vallen nog onder de oude (lees: huidige) wet- en regelgeving. Zodra provincies hun (omgevings)verordeningen aanpassen, zijn de aanvullende eisen uit het Bestuurlijk Overleg juridisch bindend.

Novar heeft ervoor gekozen om een aantal projecten die gepland stonden voor het laatste kwartaal van 2023 eerder in te dienen bij de gemeente. Dit lijkt tegenstrijdig. Als Novar zonneparken ontwikkelt in lijn met de uitzonderingen zoals genoemd in het Bestuurlijk Overleg, waarom zijn deze projecten dan toch eerder ingediend?

Als projectontwikkelaar van duurzame energie nemen wij onze rol in de energietransitie serieus. Vertrouwen is meer dan belangrijk. Dit besluit ging dan ook niet over één nacht ijs. Het politieke sentiment in de provincies is weerbarstig. Zo heeft de provincie Overijssel voor een halfjaar op de pauzeknop gedrukt voor nieuwe zonneparken.

Dat is niet goed voor Novar en de zonne-energiesector, maar zeker ook het lokale bedrijfsleven wordt hiermee hard geraakt. De maatschappelijke schade is groot. Om deze reden heeft Novar in samenwerking met de betrokken partijen een aantal projecten eerder ingediend. Zo lopen deze projecten geen onnodige vertraging op en kan de energietransitie door.

We willen benadrukken dat er bij een versnelde vergunningsaanvraag nog alle ruimte is om samen wijzigingen door te voeren ten aanzien van de ruimtelijke inpassing en het participatieplan. Niks staat vast. Dit betekent dat een versnelde aanvraag geen effect heeft op het verdere verloop en de mogelijke totstandkoming van het duurzame energieproject.

Voor omwonenden verandert er niets. In de brief wordt bestaand beleid, dat relevant is voor omwonenden, benadrukt. Novar blijft zich inzetten voor goede participatieprocessen om de omgeving te betrekken én te informeren over de projecten. Draagvlak is van groot belang voor zonneprojecten en de hele energietransitie. We moeten het samen doen. Daarom is Novar voorstander van het streven naar 50% participatie zoals genoemd in het Klimaatakkoord.

De omgeving kan financieel meedenken over en participeren in belangrijke aspecten van de zonneparken. Onze omgevings- en projectmanagers zijn hiervoor het aanspreekpunt.

 

Voor grondeigenaren verandert er niets. In de brief wordt bestaand beleid, dat relevant is voor grondeigenaren, benadrukt. Novar blijft zich inzetten voor goede participatieprocessen om de omgeving te betrekken én te informeren over de projecten. Draagvlak is van groot belang voor zonneprojecten en de hele energietransitie. We moeten het samen doen. Daarom is Novar voorstander van het streven naar 50% participatie zoals genoemd in het Klimaatakkoord.

De omgeving kan financieel meedenken over en participeren in belangrijke aspecten van de zonneparken. Onze omgevings- en projectmanagers zijn hiervoor het aanspreekpunt.

Voor de gemeente verandert er per 1 januari 2024 veel. De nieuwe Omgevingswet en de hieruit voortvloeiende provinciale omgevingsverordeningen zorgen voor een nieuwe werkwijze. Met de nieuwe Omgevingswet en de uitkomsten van het Bestuurlijk Overleg verandert er veel in de relatie gemeente – provincie. Gemeenten krijgen onder de nieuwe Omgevingswet meer bevoegdheden. Tegelijkertijd kan de provincie kan onder de nieuwe Omgevingswet de regie naar zich toe trekken bij de ontwikkeling van een zonnepark. Daarnaast moeten gemeenten bij de vergunningverlening toetsen of dit in lijn is met de provinciale omgevingsverordeningen.

Novar is een ontwikkelaar van duurzame energiesystemen. Zonnesystemen, zowel op daken, carports als op gronden, is hier onderdeel van. De extra stimulering, zoals benoemd in de kamerbrief, wat voor deze categorieën (treden één, twee en drie) beschikbaar komt is positief.

De strategie van Novar is in lijn met de uitzonderingen die vallen onder de ‘Nee, tenzij’. Novar ontwikkelt geen nieuwe zonneparken die niet voldoen aan één van deze voorwaarden. De (juridische) impact op de nieuwe en lopende projecten is daardoor klein.

Tegelijkertijd is het sentiment over de realisatie van zonne-energie wel zorgelijk. Zonne-energie vervult een belangrijke rol in de energiemix van de toekomst. De energietransitie is cruciaal om klimaatverandering tegen te gaan. Novar roept beleidsmakers daarom op om het belang van zon in de energietransitie te onderstrepen en géén beleid te voeren dat dit ondermijnt.

 


Lees verder

Zonnepanelen-grond
01/05/2024

Novar versterkt zijn positie op de Europese markt met de aankoop van een omvangrijk zonne-energieproject in Duitsland

Lees meer
Pas uitgevlogen kwikstaart op zonnepaneel
Persbericht 02/04/2024

Ecologische inrichting van zonneparken kan natuur helpen, maar niet alle soorten profiteren

Lees meer
Dorkwerd
Algemeen 14/02/2024

De zon als oplossing voor de verduurzaming van de Nederlandse warmtevraag

Lees meer

Samen de uitdaging aangaan?

De energietransitie begint met een kennismaking. Plan direct een gesprek in of neem contact met ons op.

Plan een gesprek in

Onze specialisten helpen je met gericht advies.

Plan gesprek in

Neem contact op

Vragen? Bel of mail ons.

Contact